v. (-en),
1. het herstellen; het weer in wezen en kracht doen zijn: de — van de orde;
2. reparatie, abstr. en concr.; men is bezig met de van de brug; er zijn grote herstellingen aan het huis nodig;
3. opheffing, tenietdoening: van de geleden schade, van de grieven;
4. genezing.