Ned. diplomaat, *28.3.1615 Rotterdam, ♱2.6.1678 Boekenrode bij Haarlem; zoon van Hugo de →Groot. De Groot vestigde zich in 1638 te s-Gravenhage als advocaat.
Van 1660—67 was hij pensionaris van Amsterdam, van 1667—70 gezant van de Republiek in Zweden en daarna tot de oorlog van 1672 in Frankrijk. Hij werd in 1672 naar het kamp van Lodewijk xiv gezonden om vrede te verkrijgen en bood deze afstand van de Generaliteitslanden aan. Toen de zaak van de Republiek er beter voor kwam te staan richtte de volkswoede zich ook tegen hem: De Groot vluchtte naar Keulen, keerde in 1674 Mar Nederland terug, werd beschuldigd van hoogverraad, maar het Hof van Holland stelde hem in 1676 buiten vervolging. LlTT. M.v.Leeuwen, P.de Groot (1917).