m. (-en),
1. (hist.) iemand die door een vorst of staat met bepaalde opdracht naar een andere vorst of staat wordt gezonden: de Engelse, de Franse -, de vertegenwoordiger van de Engelse, de Franse regering aan een hof of op een congres;
2. hoofd van een diplomatieke missie van de tweede rang (e);
3. (vooral bijbels) boodschapper in het algemeen, zendeling, bode: een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een — dan die hem gezonden heeft (Joh.13,16); Gods —, Jezus.
(e) De gezant volgt in het diplomatieke korps in rang op de ambassadeur, en staat vóór de ➝zaakgelastigde. Deze rangorde is laatstelijk bevestigd door het Verdrag van Wenen nopens de diplomatieke betrekkingen van 16.4.1961.