Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Goes, Hugo van der

betekenis & definitie

Zuidned. schilder, *ca.l440 Gent (?), ♱1482 Rode Klooster (bij Brussel). Over Van der Goes’ opleiding is niets bekend.

Hij werd in 1467 vrijmeester te Gent, in 1468 werd hij gezworene en in 1474, 1475 en 1476 was hij deken van het schildersgilde. Over zijn vroegste activiteit is slechts bekend dat hij meermalen belast werd met decoratieopdrachten. Te Brugge werkte hij in 1468 mee aan de feestversiering ter gelegenheid van het huwelijk van de Bourgondische hertog Karel de Stoute met Margareta van York; te Gent voerde hij in 1469, 1472 en 1473 dergelijke opdrachten uit. Ca. 1475 begon hij te lijden aan geestesstoornissen en vlagen van achtervolgingswaanzin. Dit was wellicht de reden waarom hij ca. 1478 als lekebroeder in het Rode Klooster intrad. Van hem is slechts één gedocumenteerd werk bekend, het Portinari-altaar (Uffizi, Florence), voorstellend de Aanbidding der herders op het middenpaneel en de stichter Tommaso Portinari met zijn vrouw en kinderen op de zijluiken.

Op stijlkritische gronden worden ca. 15 werken aan hem toegeschreven, o.a. Zondeval en Bewening (diptiek, Kunsthistorisches Museum, Wenen), Aanbidding der herders en Aanbidding der koningen (beide Gemaldegalerie der Staatlichen Museen, Berlijn), Dood van Maria (Groeningemuseum, Brugge). Van der Goes geldt als een belangrijk vernieuwer op het gebied van compositie, ruimtelijke suggestie, iconografie en volks realisme. Hij had grote invloed op de schilderkunst en op de boekverluchting. litt. J.Destrée, H.van der Goes (1914); E.Panofsky, Early Netherl. painting (1953); V.Denis, H. van der Goes (1955); F.Winkler, Das Werk des H. van der Goes (1964).

< >