Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Goes

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zeeland op ZuidBeveland, 101,82 km2, 27700 inw., 47 % n.h., 17 % r.k., 12 % geref., 11 % overige, 13 % g. kerkg.

De gemeente omvat naast de stad Goes de dorpen ’s-Heer Arendskerke, ’s-Heer Hendrikskinderen, Kattendijke, Kloetinge, Oud-Sabbinge, Wilhelminadorp, Wissekerke en Wolphaartsdijk. Goes is verzorgingscentrum voor Noorden Zuid-Beveland (markt, agrarische beurs, ziekenhuis) met vrij veel industrie: constructie-, apparaten-, machine-, glas-, houtbewerkings-, cement-, confectiefabrieken. Verder heeft Goes onderwijsinstellingen op middelbaar niveau en vakniveau en is zetel van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij (één der oudste Ned. instellingen op dit gebied), alsmede van verschillende agrarische voorlichtingsen keuringsdiensten. De oude stad (centrum Grote Markt met stadhuis) is omgeven door nieuwe wijken buiten de oude stadswallen. Belangrijke oude gebouwen: stadhuis (1771—75, rococo). Grote Kerk (Maria Magdalenakerk, 15e eeuw; met bekend orgel, 17e eeuw), het Manhuis (oudeliedentehuis, vm.

Sint-Agnesklooster), het Gotische Huis (museum). geschiedenis. De naam Goes hangt mogelijk samen met een oud water, de Goezeelee. Goes ontstond in de 12e eeuw rond het slot Oostende en behoorde in de 13e eeuw aan de Van Borseles. Het kwam ca. 1300 in handen van de Hollandse graven en in 1305 aan Jan van Beaumont, die Goes in 1342 stadsrecht gaf. Goes kreeg in 1417 van Jacoba van Beieren (die er resideerde) het recht zich met muren en poorten te versterken. Kerkelijk stond Goes in de middeleeuwen onder jurisdictie van de bisschop van Utrecht.

Voornaamste bestaansmiddelen waren zouthandel, meekrapbewerking, lakenfabricage en scheepvaart (op Engeland); tevens had Goes belangrijke graanmarkten. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Goes in 1572 vergeefs belegerd door de geuzen en ging op 27.3.1577 naar de zijde van prins Willem van Oranje over. Tijdens de Republiek behoorde Goes tot de steden die in de Staten van Zeeland vertegenwoordigd waren. In 1651 kreeg de stad een nieuwe haven wegens verzanding van de oude. De beweging tot verheffing van Willem IV begon in Veere en Goes, waar men op 25. 4.1747 hem tot algemeen erfstadhouder uitriep.

< >