bw.,
1. op de dag vóór heden: zij is vertrokken; de dag van -, de vorige dag; kort geleden: een geëerd burger, thans een verschoppeling; van -, pas sinds zeer korte tijd (ter kenschetsing van de onbelangrijke duur van het bestaan): wij mensen zijn van wijl; (scherts.) hij is niet van -, hij is welingelicht, goed op de hoogte; (ook) bij de pinken, bijdehand.