v. (-s), (ook: gereedschapswerktuig), machine waarop gereedschap voor verspanende of niet-verspanende bewerkingen van werkstukken uit metaal, hout, kunststof, steen enz., is bevestigd en die voor dat doel kan worden bestuurd.
(e) Voor het bewerken met een gereedschapsmachine worden de daartoe benodigde krachten en bewegingen verkregen via een aandrijfmechanisme en overgebracht door aanzeten instelbewegingen op de spaninrichting van het gereedschap en/of werkstuk. De gereedschapsmachines hebben door de machinale bewerking het handwerk vrijwel geheel verdrongen. Er kan een veel grotere produktie tegen een lagere kostprijs worden verkregen, terwijl bovendien de verkregen bewerkingsnauwkeurigheid en onderlinge eenvormigheid van het produkt mede een rol spelen. De verspanende gereedschapsmachines kunnen worden ingedeeld volgens de te verkrijgen vorm van het werkstuk, nl. voor platte vlakken: schaafbank, freesmachine en vlakslijpmachine; voor omwentelingslichamen: draaibank en rondslijpmachine; voor gaten: boormachine en kotterbank; voor schroefdraad: draadsnijmachine; voor tandwielen: freesmachine en tandwielsteekbank; voor gebogen oppervlakken: steekbank en kopieerbank. Voor de niet-verspanende bewerkingen, zoals smeden, stuiken, buigen, persen, dieptrekken, ponsen, knippen, snijden, stempelen, walsen, draadtrekken, extruderen, forceren zijn diverse, zowel automatische, volautomatische, als met gedeeltelijke of volle hydraulische besturing uitgeruste gereedschapsmachines ontworpen. Dit laatste geldt ook voor de verspanende gereedschapsmachines. Door de vaak grote aandrijfvermogens van gereedschapsmachines dienen de vervormingen van het frame door optredende krachten en momenten voor precisiewerk zeer gering te zijn, terwijl een trilvrije montage een eerste vereiste is, vooral ook met het oog op de uitermate grote snelheden.