o., brood dat per traditie werd(wordt) genuttigd bij belangrijke gelegenheden: feesten, huiselijke vieringen, begrafenissen, jaarmarkt en kermis.
(e) De bekendste, nog bewaarde vormen van gelegenheidsbrood zijn het kerstbrood (een voortzetting van de oude duivekater), oliebollen op oudejaarsavond, broodvogeltjes met Palmpasen, speculaas en taaipop bij het Ned. Sinterklaasfeest, in Vlaanderen worstebrood op ‘verloren maandag’ (de maandag na driekoningen), de ➝abraham bij een 50e verjaardag.
LITT. J.H.Nannings, Brooden gebakvormen en hunnen beteekenis in de folklore (1932, herdr. 1974); G.W.Barendsen, Groot en klein luxebrood (1957); J.Weyns, Bakhuis en broodbakken in Vlaanderen (1963).
