[Fr. ➝Provengaals], v., naam van indirecte belastingen in Frankrijk, yooral die op zout.
(e) De gabelle werd waarschijnlijk voor het eerst ingesteld in 1340 onder koning Filips VI en definitief geregeld door minister Colbert in 1680. Men onderscheidde:
1. de grande gabelle, geheven in Noorden Midden-Frankrijk, die daar zwaar drukte, te meer daar sedert de 15e eeuw ieder gezinshoofd gedwongen werd jaarlijks een zekere hoeveelheid zout (100 pond voor 14 personen) af te nemen;
2. de petite gabelle, die in Zuid-Frankrijk geheven werd en die veel lager lag. Voor een aantal andere gebieden, zoals Bretagne, Artois, Navarra en Béarn, gold vrijstelling. Het gevolg was een grootscheepse sluikhandel in zout met jaarlijks honderden arrestaties.
De Franse schatkist betrok voor 16 % haar inkomsten uit de gabelle, die om haar grote impopulariteit tijdens de Franse Revolutie op 1.4.1790 werd afgeschaft.