(ook: Het Vlaamsche Front), in febr. 1919 in België opgerichte partij van radicale flaminganten, in het spoor van de Frontbeweging en met hetzelfde programma. Ze was allereerst een partij van oud-soldaten, maar kreeg een heterogene aanhang.
Ze stond aanvankelijk eerder afwijzend tegenover de activisten, maar accepteerde die volledig na enkele jaren. De fel antimilitaristische Frontpartij liet de Vlaamse kwestie prevaleren boven andere politieke vraagstukken en zag in zelfbestuur het middel om Vlaanderen in de Belg. staat een volwaardige positie te bezorgen. De parlementaire verkiezingen van 1919, 1921 en 1925 bezorgden de Frontpartij resp. vier, vijf en zes kamerzetels. De Frontpartij kon in de praktische politiek moeilijk een belangrijke rol spelen, maar ook de publieke opinie in Vlaanderen beroerde ze nauwelijks. Niettemin werd de Frontpartij de motor van de Vlaamse Beweging. Bij de verkiezingen van 1929 steeg het aantal kamerzetels tot elf.
Met de jaren groeide echter interne ideologische verdeeldheid. Het nationalisme werd in overwegende mate gekatholiciseerd; de extreme, doctrinaire nationalisten wonnen meer en meer aanhang, waardoor de band tussen progressieve democratie en Vlaams nationalisme los werd gemaakt. De doelmatigheid van een zelfstandige Vlaams-nationale actie werd in discussie gesteld, het groot-Nederlands radicalisme kwam aan bod, evenals het autoritaire solidarisme. De nederlaag bij de parlementaire verkiezingen in 1932 (acht kamerzetels) werkte demoraliserend in eigen gelederen. In 1933 kwam het Vlaamsch Nationaal Verbond tot stand en viel de Frontpartij uit elkaar.LITT. A.W.Willemsen, Het Vlaams-nationalisme 1914-40 (1958; 2e dr. 1969); H.J.Elias, Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging 1914-39, dl. II en III (1969).