[Fr. excentrique],
I. bn. en bw. (-er, -st), uitmiddelpuntig: (fig.) raar, vreemd, grillig, buitenissig: een — heer; een — karakter; hij kan zo — doen;
II. zn. o. (-en), schijf die zich om een punt buiten haar middelpunt beweegt, in het bijzonder als constructie om bij werktuigen een ronddraaiende beweging in een rechtlijnige te veranderen of omgekeerd, kolderschijf; III. zn. v./m. excentriek persoon.
De constructies van excentrieken zijn gebaseerd op twee grondvormen (afb.). De uitslag van het heen en weer gaande deel is gelijk aan tweemaal de excentriciteit. De excentriek-constructie wordt vooral toegepast bij zuigermachines (b.v. zuigermotoren, zuigerpompen) waarbij de rechtlijnige zuigerbeweging in een roterende beweging of omgekeerd wordt omgezet.