Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

evenredige vertegenwoordiging

betekenis & definitie

stelsel van volksvertegenwoordiging waarbij elke politieke formatie zetels krijgt toegewezen evenredig aan de op haar uitgebrachte stemmen. Alle stelsels van evenredige vertegenwoordiging hebben als uitgangspunt de kiesdeler: het aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels.

De na verdiscontering van de kiesdeler overblijvende ‘restzetels’ worden in de diverse landen op verschillende wijzen over de partijformaties verdeeld.Nederland is één van de weinige landen met een stelsel van volstrekt evenredige vertegenwoordiging, sinds 1917 voor de Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden en sinds 1922 ook voor de Eerste Kamer. Elke partij die l/150e deel van het totaal der uitgebrachte stemmen voor de TweedeKamerverkiezingen (de kiesdeler) op zich verenigt, heeft recht op één zetel in de 150 leden tellende Kamer. In een klein land met een grote pluriformiteit van opvattingen is op deze wijze de vertegenwoordiging van een zo groot mogelijk aantal politiekideologische stromingen gewaarborgd. Dit kan een groot deel der kiezers een gevoel van betrokkenheid geven, maar daarentegen de bestuurbaarheid van het land bemoeilijken. Een verhoging van de toelatingsdrempel tot b.v. enkele zetels of tot 5 % van de stemmen (zoals in de BRD) belemmert deze betrokkenheid van kleine minderheden, maar kan de efficiency van het bestuur verhogen. Zou bij de Tweede-Kamerverkiezingen in 1972 die zgn. 5 %regeling gegolden hebben, dan waren slechts vier in plaats van 14 partijen in de Kamer gekomen.

In België geschieden de parlementaire verkiezingen eveneens volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, maar daarbij fungeren de provincies als kiesdistrict. De zetels voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden, in iedere provincie, naar evenredigheid van het aantal uitgebrachte stemmen toegewezen. Het gevolg is dat het percentage van de stemmen die de partijen over het ganse land behalen, niet volledig overeenstemt met het percentage van de in de Kamer bekomen zetels. De grote partijen worden aldus begunstigd. Om dit te verhelpen, en om de zuivere evenredige vertegenwoordiging zoveel mogelijk te benaderen, werd het stelsel van de apparentering of -»-lijstenkoppeling bij de wet van 22.10.1919 ingevoerd. De techniek der evenredige vertegenwoordiging wordt geregeld door de artt. 167 vlg. van de Kieswet. Het toegepaste stelsel is het stelsel-D’Hondt, naar de Gentse hoogleraar die het heeft uitgedacht.