Ned. rooms-katholiek geestelijke, *27.11.1648 Amsterdam, †18.12.1710 Utrecht. Codde studeerde te Leuven.
In 1688 werd hij, inmiddels pastoor te Utrecht, tot apostolisch-vicaris benoemd en in 1689 tot bisschop gewijd. De jezuïeten beschuldigden hem van jansenisme, wat ten slotte tot zijn schorsing in 1702 leidde, gevolgd in 1704 door zijn afzetting als bisschop. In 1705 deed Codde zelf afstand van de uitoefening van zijn rechten ten gunste van Gerardus Potcamp, aartspriester van Lingen, die echter reeds op 16.12.1706 overleed. De jezuïeten wisten nu te bewerkstelligen dat de Hollandse Kerk onder de jurisdictie van de nuntius te Keulen kwam. Op 8.1.1707 werd Adam Daemen tot apostolisch-vicaris benoemd. De Hollandse Kerk weigerde Daemen echter te erkennen.
Temidden van deze verwarring overleed Codde. Sindsdien staan in Nederland naast elkaar de geestverwanten van Codde, verzameld in de oudbisschoppelijke Cleresie (sedert 1889 de Oud-Katholieke Kerk) en de katholieken die Rome trouw bleven.LITT. J.A.van Beek, Lijst van eenige boeken en brochuren uitgegeven in de Oud-Kath. Kerk van Nederland sedert 1700 tot 1751 (1893).
