aan'spreken (sprak aan, heeft aangesproken), 1. het woord richten tot (om een gesprek te voeren of in een rede): iemand vriendelijk, beleefd enz. —; iemand met freule -, haar die titel geven; iemand over iets —, hem daarover onderhouden; iemand om een schuld —, aandringen op afdoening; 2. iemand in rechte —, hem voor het gerecht dagen en een eis tegen hem instellen; 3. een begin maken met iets te verbruiken (geld, levensmiddelen): zijn kapitaal —; zijn spaarpot —, daaruit geld nemen; duchtig de fles —, veel drinken; 4. (muziek) geluid geven, toon geven: die viool spreekt goed aan; 5. een zich inburgerend germanisme is aanspreken voor: in het gehoor vallen, genoten kunnen worden: gemakkelijk aansprekende muziek, poëzie; 6. (elektrotechniek) in werking komen van beveiliging.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk