Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aanspreken

betekenis & definitie

aan'spreken (sprak aan, heeft aangesproken), 1. het woord richten tot (om een gesprek te voeren of in een rede): iemand vriendelijk, beleefd enz. —; iemand met freule -, haar die titel geven; iemand over iets —, hem daarover onderhouden; iemand om een schuld —, aandringen op afdoening; 2. iemand in rechte —, hem voor het gerecht dagen en een eis tegen hem instellen; 3. een begin maken met iets te verbruiken (geld, levensmiddelen): zijn kapitaal —; zijn spaarpot —, daaruit geld nemen; duchtig de fles —, veel drinken; 4. (muziek) geluid geven, toon geven: die viool spreekt goed aan; 5. een zich inburgerend germanisme is aanspreken voor: in het gehoor vallen, genoten kunnen worden: gemakkelijk aansprekende muziek, poëzie; 6. (elektrotechniek) in werking komen van beveiliging.