Synoniemen zoeken
Synoniem van aanspreken
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
aanspreken
aansprekentot iemand beginnen te spreken over iets. (Iemand) aan boord komen met geeft aan dat de zaak waarover het gesprek gaat voor de aangesprokenen vervelend is. Zonder voorzetselbepaling betreffende de zaak waarover wordt gesproken gebruik je zich richten tot of, formeel, het woord richten tot. Terloops schiet je iemand aan (over), of je trekt iemand aan zijn jasje (over). Aan boord klampen is een informele uitdrukking voor iemand aanspreken op straat.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
aanspreken
aanspreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-spre-ken
1. tegen iemand beginnen te praten
♢ ik werd bij de ingang aangesproken door de portier
1. de aangesproken persoon
[persoon die in een taaluiting wordt aangesproken, bijv.: Jan, kom eens hier!]
2. iemand ergens verantwoordelijk voor stellen
♢ we hebben hem erop aangesproken dat er geen toezicht was
3. gaan gebruiken
♢ we hebben de voorraad koffie aangesproken
4. in de smaak vallen
♢ die muziek spreekt me niet aan
Onregelmatig werkwoord: aan-spre-ken
ik spreek aan (... ik aanspreek)
jij/u spreekt aan (... jij aanspreekt)
hij/zij spreekt aan (... hij aanspreekt)
wij/zij/jullie spreken aan (... wij aanspreken)
ik/jij/u/hij/zij sprak aan (... ik aansprak)
wij/zij/jullie spraken aan (... wij aanspraken)
hij heeft aangesproken
de/het/een aangesproken ....
aansprekend, aansprekende