Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 22-12-2018

aansluiten

betekenis & definitie

aan'sluiten (sloot aan, heeft aangesloten), 1. iets zodanig aan iets anders doen sluiten dat het zonder enige tussenruimte daarmee verbonden is: vaster doen sluiten; (van personen) dichter op elkaar gaan staan: — daar voor! (in een volle tram enz.); 2. zich aan (geeft een nauwere vereniging dan bij) iemand —, zich bij iemand voegen en in zijn gezelschap blijven, (fig.) zijn partij kiezen, diens zijde houden: hij sloot zich bij de vorige spreker aan, hij zei dat hij het met hem eens was; zich bij een richting, een beginsel —, aanhangen, voorstaan; 3. (van wegen enz.) zich verenigen met; 4. een verbinding, een contact tot stand brengen (m.n. bij elektrische toestellen): de bel is door een transformator op de hoofdleiding aangesloten; hij is aangesloten, nl. op het telefoonnet; (ook) telefonische verbinding tot stand brengen tussen twee bij het net aangeslotenen; 5. passen aan, zonder gaping overgaan in of verbonden zijn met: dit blad van de tafel sluit niet aan.

< >