De Nederlandse (en Friese) broedvogelsoorten zijn grofweg in te delen in soorten die wegtrekken na het broedseizoen (zomervogels) en in soorten die in ons land (provincie) blijven (standvogels).
Van diverse standvogels, bijvoorbeeld van merel (swarte lyster) en roodborst (readboarstke) is bekend dat een deel van onze populatie wegtrekt naar het zuiden en vervangen wordt door soortgenoten uit noordelijker en oostelijker gelegen broedgebieden. In de afgelopen eeuw zijn twee atlassen verschenen over het voorkomen van broedvogels in Nederland in de periodes 1973-1977 en 1998-2000. Per 1 december 2012 is een start gemaakt met een nieuwe vogelatlas voor de periode 2012-2015. Ongeveer gelijktijdig met de eerste atlas was men in Fryslân begonnen met een lokaal atlasproject (19721975) over het voorkomen van vogels op het vasteland, dat resulteerde in drie delen van Vogels in Friesland. Bij het vergelijken van resultaten uit de diverse atlassen moet men enige voorzichtigheid betrachten i.v.m. verschillen in aantal inventarisatiejaren, in kennis van moeilijke vogelsoorten en in ervaring met het schatten van aantallen. In 1998-2000 zijn 236 soorten als broedvogel in Nederland vastgesteld, 207 wilde soorten en 29 exoten. Dat zijn 33 soorten meer dan in de eerste atlas, 14 wilde en 19 exoten.
In Fryslân werden 192 broedvogelsoorten geteld in 1998-2000, een iets groter aantal dan bij de eerste atlas. Per atlasblok (gebied van 5 x 5 km.) zijn echter duidelijke verschillen zichtbaar: in 19 atlasblokken was een afname van het aantal soorten, maar in meer dan 100 een toename. Landschappelijke veranderingen speelden hierbij zeker een rol. In voorheen open gebieden nam de soortenrijkdom toe door aanleg van nieuwbouwwijken en recreatieparken met veel groen. Ook de toegenomen oppervlakte en leeftijd van bossen hadden een positief effect.
Noord-Fryslân en open gebieden herbergen relatief weinig broedvogelsoorten, terwijl op de hogere gronden gemiddeld meer soorten voorkomen. De soortenrijkste bestaan uit een combinatie van landschappen, met overgangen van nat naar droog en van open naar besloten. In de Friese Wâlden, Gaasterland, de Zuidoosthoek, de IJsselmeerkust, het Lauwersmeergebied en de eilanden liggen de meest soortenrijke atlasblokken van Fryslân.
Het soortenrijkst was een blok in het Fochteloërveen (deels in Drenthe) met 118 soorten tegenover een gemiddelde in heel Nederland van ca. 80. Van deze 118 staan maar liefst 21, van in totaal 56, bedreigde broedvogelsoorten op de toen geldende ‘Rode Lijst 1994' waardoor dit gebied van grote waarde mag worden beschouwd uit het oogpunt van natuurbeleid. Opmerkelijk is dat juist in de meeste andere blokken in de Zuidoosthoek het aantal Rode Lijstsoorten (sterk) was afgenomen. Een vergelijking van de atlas uit 1973-1977 met die van 1998-2000 laat zien dat de verliezers in Fryslân vooral de broedvogels van natte en vochtige graslanden zijn.
Eens was de provincie een bolwerk voor kritische broedvogels als kemphaan (hoants), grutto (skries) en watersnip (waarlamke). Moderne agrarische bedrijfsvoering, gecombineerd met o.a. verlaging van het waterpeil, zorgde voor een decimering van de aantallen van deze soorten. Andere, grasetende, soorten wisten juist te profiteren van dit hoogproductieve grasland. De broedpopulatie grauwe gans (skiere goes) is meer dan vertienvoudigd, mede door aanwezigheid van moeras als broedgebied. Winnaars zijn vooral bosvogels (inclusief diverse roofvogels) door uitbreiding van broedareaal. Fryslân is voor de meeste van deze soorten niet van uitzonderlijk belang.
Een roofvogel waarvoor dit niet geldt, is de blauwe kiekendief (blauwe hoanskrobber). De soort broedde vrijwel uitsluitend nog op de Waddeneilanden en de aantallen blijven daar gestaag dalen. Bij de algemene soorten staan witte kwikstaart (boumantsje) en zwarte kraai (swarte krie) wel in de top tien van de meest verspreide (in 96-97% van de atlasblokken aangetroffen) broedvogels, maar niet in de top tien van talrijkste broedvogels. De drie talrijkste soorten zijn merel (swarte lyster), huismus (mosk) en spreeuw (protter).
Zie: Atlas Broedvogels 2; Osieck, E.R. e.a., Rode lijst van bedreigde soorten en blauwe lijst van belangrijke soorten in Nederland (1994); Teixeira, R.M., Atlas van de Nederlandse broedvogels (1979); www.sovon.nl.