Definities van Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Bargie, Barge
- Bargoensch
- Bark
- Barkan
- Barkhouten
- Barkoen
- Barm
- Barnen
- Barnsteen
- Baron
- Barrevoeter
- Barsch
- Barsie
- Barst
- Bas
- Basalt
- Bassa
- Bassen
- Bassetspel
- Bassleutel
- Bast
- Bastaard
- Bastachtig, Bastig
- Bataaf
- Bataten
- Baten
- Bathengel
- Bathorde
- Batig
- Batist
- Batsch
- Batterij
- Baviaan
- Bazar
- Bazuin
- Beaarden
- Beambte
- Beamen
- Beangst
- Beantwoorden
- Bearbeiden
- Beascht
- Bebinden
- Bebloed
- Bed
- Bedaagd
- Bedaard
- Bedacht
- Bedammen
- Bedanken
- Bedaren
- Bedde (Bed-)behangsel
- Bedde(Bed-)pan
- Beddenkooper
- Bedding
- Bede
- Bedeelen
- Bedeesd
- Bedehuis
- Bedekken
- Bedelaar
- Bedelachtig
- Bedelbrief
- Bedelen
- Bedelmonnik
- Bedelven
- Bedendelijk
- Bederf
- Bedestond
- Bedflesch
- Bedienaar
- Bedijen
- Bedilal
- Beding
- Bedlegerig
- Bedoelen
- Bedolven
- Bedongen
- Bedraaijen
- Bedrag
- Bedreigen
- Bedremmelen
- Bedreven
- Bedriegelijk
- Bedrijf
- Bedrillen
- Bedroede
- Bedroefd
- Bedrog
- Bedrogen
- Bedrukken
- Bedsponde
- Beducht
- Beduiden
- Beduimelen
- Bedvriend
- Bedwang
- Bedwarmer
- Bedwelmen
- Bedwingen