Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 14-03-2020

Symbiose

betekenis & definitie

Samenleving van twee of meer organismen van verschillende soorten waarbij sprake is van duurzaam nauw contact en wederzijds of eenzijdig voordeel

De verschillende vormen van symbiose worden onderscheiden aan de hand van het voordeel voor de partners. Als beide partners voordeel hebben noemt men de symbiose mutualistisch, als de ene partner voordeel heeft en de ander geen nadeel spreekt men van commensalisme. De term symbiose wordt ook wel gebruikt als equivalent aan mutualisme. Als een van de partners groot is en de andere klein noemt men de kleine de symbiont en de grote de gastheer. Parasitisme wordt ook opgevat als een vorm van symbiose ondanks dat de gastheer nadeel ondervindt.

Het onderscheid tussen de diverse symbiose-vormen is niet zo eenvoudig. Symbionten zijn soms op te vatten als “getemde” parasieten. Commensalen kunnen schadelijk worden als de gastheer verzwakt. De bacterie Wolbachia, die intracellulair voorkomt in de ovaria van diverse insecten is een symbiont, maar hij manipuleert de gastheer door parthenogenese te bevorderen.

Bij veel symbioses is sprake van onderlinge afhankelijkheid. De gastheer vertrouwt voor essentiële functies volledig op de symbiont (bijvoorbeeld bij bacteriën die leven in bladluizen), of de symbiont heeft zoveel functies verloren dat hij niet meer zelfstandig kan leven. Ook verticale transmissie (overdracht van ouders naar nakomelingen) bevordert de onderlinge afhankelijkheid. De mens is voor zijn functioneren afhankelijk van bacteriële symbionten in de darm, het microbioom.

Een bijzondere vorm van symbiose vond plaats bij het ontstaan van de Eukaryota. Een intracellulaire alphaproteobacterie ontwikkelde zich tot mitochondrion en een cyanobacterie werd chloroplast. Deze twee endosymbioses van ongeveer 1,8 miljard jaar geleden betekenden een radicale wending in de evolutie van het leven.