Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 10-08-2019

Symbiont

betekenis & definitie

Deelnemer, meestal de kleinere, aan een samenlevingsvorm tussen twee organismen van verschillende soorten waarbij sprake is van duurzaam nauw contact en wederzijds of eenzijdig voordeel

Als in een symbiose een van de partners groot is en de andere klein noemt men de kleine de symbiont en de grote de gastheer. De verschillende vormen van symbiose worden onderscheiden aan de hand van het voordeel voor de partners. Als beide partners voordeel hebben noemt men de symbiose mutualistisch, als de ene partner voordeel heeft en de ander geen nadeel spreekt men van commensalisme. De term symbiose wordt ook gebruikt als equivalent aan mutualisme.

Het geheel aan symbionten met hun gastheer noemt men ook wel de holobiont. De suggestie daarbij is dat de gastheer met zijn symbionten als één geheel evolueert. Voor de mens is het symbiontische microbioom van de darm van groot belang. Het effect van bacteriën op het darmepitheel kan direct door de hersenen waargenomen worden en de bacteriën beïnvloeden de rest van het lichaam doordat de darm hormonen produceert. De gezondheid en het welbevinden van de mens zijn in grote mate afhankelijk van zijn symbionten.

Ook in de natuur komen gastheer-symbiont-relaties veel voor, denk aan koraalpoliepen met hun zoöxanthellen (symbiontische algen die fotosynthetiseren en voeding leveren aan de poliep), aan bladluizen met symbiontische bacteriën die de stikstofvoorziening van de bladluis ondersteunen en aan arbusculaire mycorrhiza-schimmels die de fosfaatvoorziening van planten verzorgen.

Een bijzondere vorm van symbiose vond plaats bij het ontstaan van de Eukaryota. Een intracellulaire alphaproteobacterie ontwikkelde zich tot mitochondrion en een cyanobacterie werd chloroplast. Deze twee endosymbioses van ongeveer 1,8 miljard jaar geleden betekenden een radicale wending in de evolutie van het leven.