Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-02-2019

Darm

betekenis & definitie

Buisvormig inwendig orgaan met een mondopening aan het begin en meestal ook een anus aan het einde, hoofdzakelijk ingericht voor de spijsvertering en de opname van spijsverteringsproducten

De darm is het meest basale orgaan van het menselijk lichaam. Het wordt in het embryo als eerste gevormd, tijdens de gastrulatie. De oerdarm (archenteron) die dan ontstaat is volledig endodermaal. Later voegen zich cellen van mesodermale en ectodermale oorsprong bij de darm. Meestal is de darm onderverdeeld in compartimenten (slokdarm, dunne darm, enz.) en kent ze een sterke oppervlaktevergroting. Verschillende grote klieren zijn geassocieerd met de darm (alvleesklier, lever).

De darm is ook in evolutionaire zin het oudste orgaan. Alle dieren hebben een darm, hoewel soms met één opening zoals bij de neteldieren (kwallen, zeeanemonen, e.d.) waarbij de mondopening tevens als anus dienst doet. Platwormen hebben ook geen anus, de darm is vertakt en functioneert tevens als distributieorgaan. Tenslotte zijn er ook dieren waarbij de darm secundair verloren is gegaan zoals parasieten, die hun voedsel opnemen via de huid.

De lengte en de compartimentering van de darm hangen sterk samen met de voedingswijze en worden minder bepaald door de fylogenetische lijn van de soort. De darm van de mens is kort en bevat een zeer zuur compartiment wat suggereert dat de mens primair een alleseter, wellicht ook aaseter is. De darm is mogelijkerwijze ook verkort sinds onze voorouders hun voedsel gingen koken om het beter verteerbaar te maken.

De darm bevat een zeer uitgebreide bacteriegemeenschap (het microbioom), die bijdraagt aan de voedselvertering. De darm heeft ook functies in het immuunsysteem en het endocrien systeem. Tenslotte bevat de darm veel zenuwweefsel, waardoor de hersenen in direct contact staan met de darm.