Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 02-05-2020

Sternum

betekenis & definitie

Borstbeen; mediaan bot aan de ventrale zijde van de thorax bij gewervelde dieren; ventrale plaat van een of meerdere segmenten van een geleedpotig dier

Het borstbeen van de mens bestaat uit een langwerpig corpus (lichaam), een dun zwaardvormig aanhangsel (processus xifoideus) aan de onderzijde en een verbreed, kort en stevig manubrium (handvat) aan de bovenzijde. Het manubrium vormt verbindingen met het sleutelbeen en de eerste rib, terwijl ribben 2 t.m. 7 articuleren met het corpus. Het sternum is het enige bot in het skelet dat articuleert met de schoudergordel.

Het sternum ontstaat in de embryonale ontwikkeling niet uit de beenvormende delen van de somieten (waaruit wervels en ribben ontstaan) maar uit mesodermale plaatjes aan de zijkant (laterale plaatmesoderm). Daaruit ontstaan ook de ledematen. De sternale plaatjes fuseren in het midden tot het borstbeen, waarmee de ribben vervolgens contact maken. De segmentale opbouw van het sternum blijkt nog uit de anatomie.

Het sternum speelt een cruciale rol als aanhechtingsplaats van spieren die de voorste ledematen (poten, vleugels) bewegen. Alle Tetrapoda hebben een sternum, maar de vorm ervan is zeer variabel en aangepast aan de manier van voortbeweging. Bij vogels en pterosauriërs draagt het sternum een opvallende kam (sternale kam); de grootte daarvan hangt sterk samen met het vliegvermogen.

De term sterniet of sternale plaat wordt bij Arthropoda gebruikt voor het ventrale plaatje van het exoskelet dat in aanleg per segment aanwezig is. De poten staan ingeplant tussen de sterniet en de pleuriet (het plaatje aan de zijkant). Bij veel geleedpotigen zijn de sternieten van functioneel aaneengesloten segmenten (bijvoorbeeld het prosoma van spinnen en mijten) versmolten tot één plaat die dan sternum genoemd wordt.