Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 01-02-2020

Prostaat

betekenis & definitie

Mannelijke secundaire geslachtsklier die zaadvocht maakt dat toegevoegd wordt aan het sperma

De prostaat is een ongepaard bolvormig orgaan liggend tussen de endeldarm en de blaas, waarin de zaadleiders van links en rechts samenkomen met de urineleider in één afvoergang die bij een ejaculatie sperma afvoert naar de penis. De prostaat wordt in het embryo vanaf de tiende week gevormd door uitstulpingen van het endodermale deel van de ureter, geïnduceerd door mannelijk geslachtshormoon.

De prostaatvloeistof is essentieel voor het goed functioneren van de spermatozoa. Onder andere bevat het een hoog gehalte zinkcitraat, nodig om de contractiele eiwitten in de spermiënstaarten te stabiliseren. Mannen hebben daarom meer zink nodig dan vrouwen. Vanwege de hoge zinkbehoefte accumuleert de prostaat ook gemakkelijk andere (potentieel giftige) metalen zoals cadmium.

Naast de prostaatvloeistof wordt ook nog vloeistof vanuit het zaadblaasje aan het sperma toegevoegd; dit gepaarde orgaantje ligt boven de prostaat en mondt via de ductus ejaculatorius uit in de zaadleider. Zaadblaasjes en prostaat bepalen het uiterlijk van het sperma: een enigszins visceuze witte vloeistof, met alkalische pH.

De vorm van de prostaat varieert sterk tussen diersoorten. Veel dieren beschikken over accessoire geslachtsklieren die prostaat genoemd worden, hoewel ze niet homoloog hoeven te zijn. Zo hebben poelslakken een vrij grote prostaatklier waarvan de vulling door middel van spanningssensoren door het zenuwstelsel kan worden waargenomen, wat de seksuele motivatie voor paring als man bepaalt.

Bij veel ongewervelde dieren worden vanuit prostaatachtige organen stoffen toegevoegd aan het sperma die het gedrag van het vrouwtje beïnvloeden, bijvoorbeeld onderdrukken van de paringsbereidheid, als mannelijke strategie om het ouderschap te verzekeren.