Vloeistof met mannelijke geslachtscellen die vrijkomt bij een zaadlozing
Sperma (semen) bevat spermatozoa geproduceerd door de testis, opgenomen in een viskeuze vloeistof die bij de mens voor 70% afkomstig is uit de zaadblaasjes (vesiculae seminales) en voor 30% uit de prostaat. Het aantal spermatozoa is zeer variabel. Alle waarden boven 20 miljoen per ml worden als normaal beschouwd. Het gemiddelde bedraagt bij gezonde mannen 66 miljoen per ml, bij een ejaculaat van gemiddeld 2,7 ml. In de jaren 90 werd gerapporteerd dat de semenkwaliteit in de periode 1940-1990 afgenomen is onder invloed van milieuvreemde chemicaliën, maar de relevantie daarvan staat ter discussie.
Menselijk spermavocht bevat honderden componenten waarvan de functie nog niet goed bekend is. Aangenomen wordt dat de meeste dienen ter ondersteuning van de beweeglijkheid van spermatozoa (alkalische pH om de enigszins zure omgeving van de vagina te compenseren, hoog zinkgehalte om de contractiele eiwitten van de spermatozoa-staarten te stabiliseren, enz.).
De samenstelling van het sperma is onderworpen aan talloze cryptische evolutieprocessen die het beste onderzocht zijn bij insecten en slakken. De versnelde evolutie geldt ook voor de zaadcellen zelf (zie het lemma spermatozoa). Bij de fruitvlieg Drosophila komen ongeveer twintig verschillende eiwitten in het sperma voor die werken op specifieke organen van het vrouwtje en deels vanuit de vrouwelijke tractus naar de haemolymfe migreren. Deze zogenaamde “accessory gland proteins” (Acps) bevorderen de eileg, verhinderen afbraak van sperma, sluiten de toegang tot een bursa copulatrix (waarin sperma verteerd wordt) en veroorzaken verminderde paringsbereidwilligheid. Al deze responsen zijn bedoeld om de kans op vaderschap na een copulatie te maximaliseren.