Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 25-07-2020

Omnivoor

betekenis & definitie

Zich voedend met zowel plantaardig als dierlijk voedsel; alleseter

De scheidslijn tussen omnivorie en andere voedingsgewoonten is niet scherp: detritivoren zijn vaak ook omnivoren. Bijvoorbeeld, pissebedden eten bladafval, maar ook schimmels en bij gelegenheid dode dieren. Zelfs dieren die bekend staan als herbivoren, zoals koeien, kunnen zonder problemen organisch afval eten. Het klassieke beeld van de voedselketen met eenduidige relaties tussen producenten, consumenten en predatoren is een sterke vereenvoudiging.

Omnivore zoogdieren hebben gemiddeld een korter darmkanaal dan herbivoren en een lagere pH in de maag. De mens wordt vaak vergeleken met het varken, een bekende omnivoor, maar de darm van de mens is nog aanzienlijk korter dan die van het varken en de pH in de maag is nog aanzienlijk lager (gemiddeld voor omnivoren pH 2,9, bij de mens pH 1,5). Het darmkanaal van de mens lijkt meer op dat van een aaseter dan een omnivoor.

Mensapen zijn herbivoor en frugivoor; hoewel chimpansees ook insecten en zelfs af en toe andere dieren eten bestaat het dieet voor 97% uit planten. Daarom is het logisch te veronderstellen dat de eerste homininen herbivoor waren en dat er later een verbreding van het dieet is opgetreden. Die overgang legt men meestal bij de opkomst van het geslacht Homo, 2,5 miljoen jaar geleden. De aanwijzingen daarvoor bestaan uit het gebruik van stenen werktuigen die geschikt zijn om botten kapot te slaan. Echter, schraapsporen op beenderen van hoefdieren gedateerd op 3,3 miljoen jaar oud suggereren dat schooigedrag al bij Australopithecus begon. Vanaf Homo erectus (2 miljoen jaar geleden) zijn er aanwijzingen voor echte jacht.