Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Mesolithicum

betekenis & definitie

Prehistorische periode tussen de oude steentijd (Paleolithicum) en de nieuwe steentijd (Neolithicum), waarin geavanceerde stenen werktuigen gebruikt werden maar nog geen landbouw bedreven werd

Na afloop van de laatste ijstijd, 10.500 jaar geleden, brak er in Europa een periode aan met een gematigd klimaat. Europa was toen dun bevolkt door stammen die overgebleven waren uit het Pleistoceen. Deze volkeren kenden een verfijnde cultuur van stenen werktuigen (o.a. met microlieten) maar leefden nog grotendeels als rondtrekkende jager-verzamelaar-gemeenschappen en bedreven geen landbouw. Er zijn uit het Europese Mesolithicum geen nederzettingen bekend.

In het Midden-Oosten gingen de daar aanwezige volkeren na afloop van de ijstijd als snel over op landbouw. Dat moment markeert het einde van de oude steentijd, het Paleolithicum, en het begin van de nieuwe steentijd, het Neolithicum. Maar het duurde nog enkele duizenden jaren voordat de landbouw doordrong tot Europa en het Noorden van Afrika. In Noord-Europa kan men pas vanaf 4000 vóór Christus spreken van een landbouwcultuur. De tussenliggende periode wordt Mesolithicum genoemd. Het Mesolithicum heeft dus geen vaste jaartallen, maar markeert overal op aarde de tijd tussen 10.000 jaar geleden en het begin van de landbouw.

Tot de mesolithische kunstuitingen wordt een grote variëteit aan rots- en grottekeningen gerekend, in Zuid-Europa, Afrika, India, China, Australië en Zuid Amerika. Ook kennen we vele reliëfafbeeldingen, beeldjes en decoratieve artefacten uit deze periode. Het tempelcomplex van Gobekli Tepe, in Zuid-Oost Turkije, van 9.500 jaar oud, is een van de hoogtepunten van de mesolithische cultuur. Het is een heuvel met kenmerkende T-vormige pilaren, gebouwd net voor de overgang naar het Neolithicum, door volkeren die nog geen landbouw bedreven maar zich kennelijk wel op één plaats vestigden.