Godsdienstig-wijsgerige beweging, die zich in Griekenland verbreidde in het begin der 6de eeuw v.C. Vooral ook in Z.-Italië vond de beweging belangstelling bij de aanhangers van Pythagoras.
De oorsprong van de Orhpische leer ligt in Thracië, het land van Orpheus, die naar de traditie zegt de mysteriën van de Egyptenaren bekendheid gaf in Griekenland. De leer was sterk gemengd met elementen van de Dionysuscultus die ook in Thracië inheems was. In de Orphische mysteriën was Dionysus de voornaamste god die zich in verschillende vormen openbaarde. Hij werd verscheurd en verslonden door de Titanen. Zeus vermorzelde de reuzen met zijn bliksemschichten en uit hun as ontstond de nieuwe mens, die dus een goddelijke vonk in zich had, maar ook besmet was met het kwaad der Titanen. De mysteriën konden de mens vrijwaren voor de gruwelijke zondestraf na de dood. Sterk leefde bij de Orphici de belangstelling voor het hiernamaals, de gedachte van schuld en boete en de mening dat de mens door zijn levenswandel invloed kon uitoefenen op zijn lot na de dood. Een ander dogma van het Orphisme was de leer der reïncarnatie; het lichaam was de kerker van de ziel, en door een reeks van wedergeboorten vond de loutering plaats. De mysteriëndienst zelve werd niet in tempels gevierd. Over het ritueel tast men in vele opzichten in het duister.
Wel is bekend dat de mysten zich voor de inwijding dienden te onthouden van vlees en bonen. Ook geslachtelijk verkeer was dan verboden. Er was in de oudheid een omvangrijke literatuur over het Orphisme, waarvan ons slechts een klein gedeelte bekend is. De zgn. Orphische hymnen zijn van later datum.Zie Orpheus, Dionysus, Titanen, Zeus, Orphische hymnen