(Gr. Kreousa)
1. Dochter van de Corinthische vorst Creon (2); toen Iason en Medea in Corinthe vertoefden, verstootte Iason zijn vrouw en huwde Creusa. De verbitterde Medea nam gruwelijk wraak, door de jonge bruid een vergiftigd kleed te schenken, dat zich, zodra Creusa het aantrok aan haar lichaam vasthechtte en haar verbrandde.
2. Dochter van Priamus, gehuwd met Aeneas; in Trojes laatste nacht kwam zij om tijdens haar vlucht uit de stad. Zij was de moeder van Ascanius (Verg. II, 562,738,772).
3. Dochter van Erechtheus, moeder van Achaeus en Ion.
4. Dochter van Oceanus en Gaea.
Zie Creon, Iason, Medea, Priamus, Aeneas, Ascanius, Achaeus, Ion, Oceanus, Gaea