(Gr. Kreon)
1. Zoon van Menoecus en broeder van Iocaste, heerser over Thebe vanaf de dood van Laius tot de troonsbestijging van Oedipus. Hij verordende het onbegraven blijven van het lijk van Polynices en het Antigone, die tegen zijn bevel handelde, ter dood brengen.
2. Vorst van Corinthe, vader van Creusa (1) met wie Iason huwde.
Zie Menoecus, Iocaste, Laius, Oedipus, Polynices, Antigone, Creusa, Iason