zwemmen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: zwem-men
1. door bewegingen vooruitkomen in het water
♢ ik zwom tien baantjes
1. zwemmen in het geld
[heel rijk zijn]
Onregelmatig werkwoord: zwem-men
ik zwem
jij/u zwemt
hij/zij zwemt
wij/zij/jullie zwemmen
ik/jij/u/hij/zij zwom
wij/zij/jullie zwommen
hij heeft gezwommen
de/het/een gezwommen ....
zwemmend, zwemmende
Gepubliceerd op 14-11-2017
zwemmen
betekenis & definitie