zinnen - regelmatig werkwoord
uitspraak: zin-nen
1. in de smaak vallen, gewaardeerd worden
♢ het zint me niet dat jij altijd te laat bent
2. in gedachten ergens naar streven
♢ Max zint op wraak voor wat ze hem hebben aangedaan
Regelmatig werkwoord: zin-nen
ik zin
jij/u zint
hij/zij zint
wij/zij/jullie zinnen
ik/jij/u/hij/zij zinde
wij/zij/jullie zinden
hij heeft gezind
Synoniemen
aanstaan, behagen, bevallen
Tegenstellingen
tegenvallen
Gepubliceerd op 14-11-2017
zinnen
betekenis & definitie