zieken - regelmatig werkwoord
uitspraak: zie-ken
1. zich zo gedragen dat de sfeer bedorven wordt
♢ uw zoon zit in de klas steeds te zieken
Regelmatig werkwoord: zie-ken
ik ziek
jij/u ziekt
hij/zij ziekt
wij/zij/jullie zieken
ik/jij/u/hij/zij ziekte
wij/zij/jullie ziekten
hij heeft geziekt
ziekend, ziekende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk