zakken - regelmatig werkwoord
uitspraak: zak-ken
1. omlaag gaan
♢ het water in de rivier is gezakt
2. een kleinere waarde krijgen
♢ de waarde van de euro is gezakt
3. niet slagen voor een examen
♢ hij is gezakt voor zijn rijbewijs
Regelmatig werkwoord: zak-ken
ik zak
jij/u zakt
hij/zij zakt
wij/zij/jullie zakken
ik/jij/u/hij/zij zakte
wij/zij/jullie zakten
hij is gezakt
de/het/een gezakte ....
zakkend, zakkende
Synoniemen
dalen, stralen
Tegenstellingen
opstijgen, slagen, stijgen
Gepubliceerd op 14-11-2017
zakken
betekenis & definitie