voornaam - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: voor-naam
1. van grote betekenis
♢ de voornaamste reden om niet mee te doen is mijn ziekte
2. als (van) iemand die hooggeplaatst is
♢ wij wonen in een voorname buurt
1. naam die vóór je familienaam staat
♢ zijn voornaam is Jan
Bijvoeglijk naamwoord: voor-naam
... is voornamer dan ...
het voornaamst
de/het voorname ...
iets voornaams
Zelfstandig naamwoord: voor-naam
de voornaam
de voornamen
het voornaampje
Synoniemen
belangrijk, deftig, gewichtig, hoog, nobel, relevant
Tegenstellingen
gering, irrelevant, klein, lullig, miezerig, onbeduidend, onbelangrijk, triviaal
Gepubliceerd op 30-11-2017
voornaam
betekenis & definitie