vloot - zelfstandig naamwoord
1. een aantal schepen dat samen vaart, dezelfde koers aflegt of bij elkaar hoort
♢ een vloot van honderd schepen voer naar de visserijgronden
1. de bruine vloot
[van schepen met bruine zeilen]
2. een groot aantal oorlogsschepen
♢ er werd een vloot uitgerust om de vijand aan te vallen
3. alle schepen van een natie of van een maatschappij
♢ dat land beschikt over een vloot van honderden schepen
4. macht die ontleend wordt aan het bezit van oorlogsschepen
♢ mijn broer diende bij de vloot
5. doosje voor op tafel, om boter in de doen
♢ ik deed een pakje boter in de botervloot
Zelfstandig naamwoord: vloot
de vloot
de vloten
het vlootje
Synoniemen
zeemacht, zeevloot
Gepubliceerd op 14-11-2017
vloot
betekenis & definitie