vertrouwd

betekenis & definitie

vertrouwd - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ver-trouwd

1. zonder gevaar of risico
♢ is het wel vertrouwd om zonder zwemvest te gaan varen?
2. wie vertrouwen geniet, op wie je kunt rekenen
♢ Pavel is een vertrouwde werknemer
3. ergens goed mee op de hoogte zijn, er bedreven in zijn
♢ het aanleggen van boten is een vertrouwd karwei voor Arie
4. waar men zich verbonden mee voelt, waar men aan gewend is
♢ ik was weer terug in mijn vertrouwde omgeving

Bijvoeglijk naamwoord: ver-trouwd
... is vertrouwder dan ...
het vertrouwdst
de/het vertrouwde ...
iets vertrouwds

Synoniemen
eigen, veilig, verantwoord

Tegenstellingen
curieus, gek, gevaarlijk, hachelijk, link, merkwaardig, onveilig, raar, riskant, typisch, vreemd, wonderlijk