gevaar - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-vaar
1. kans dat er iets ergs gebeurt
♢ dit kruispunt levert gevaar op voor de schoolkinderen
1. de zieke is buiten gevaar
[hij blijft leven]
2. het gevaar is geweken
[er is geen gevaar meer]
Zelfstandig naamwoord: ge-vaar
het gevaar
de gevaren
het gevaartje
Synoniemen
onraad
Gepubliceerd op 14-11-2017
gevaar
betekenis & definitie