verloven - regelmatig werkwoord
uitspraak: ver-lo-ven
1. je met elkaar verbinden door te beloven dat je met elkaar zult trouwen
♢ de prins heeft zich eindelijk verloofd met Maxima
Regelmatig werkwoord: ver-lo-ven
ik verloof
jij/u verlooft
hij/zij verlooft
wij/zij/jullie verloven
ik/jij/u/hij/zij verloofde
wij/zij/jullie verloofden
hij heeft verloofd
de/het/een verloofde ....
Synoniemen
engageren
Gepubliceerd op 14-11-2017
verloven
betekenis & definitie