verloven
verloven - Werkwoord 1. (refl) zich ~: iemand een (informele) belofte om te trouwen geven ♢ De kroonprins verloofde zich met een burgermeisje. ♢ Hij doet haar een huwelijksaanzoek en ze verloven zich. verloven - Zelfstandignaamwoo...
Wat is de betekenis van verloven?
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
verloven
verloven - regelmatig werkwoord uitspraak: ver-lo-ven 1. je met elkaar verbinden door te beloven dat je met elkaar zult trouwen ♢ de prins heeft zich eindelijk verloofd met Maxima Regelmatig werkwoord: ver-lo-ven ik...
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)
Fa. A.J. Osinga (1952)
Verloven
v., forloovje, forlove, oan inoar forsizze; zich —, oan inoar forsein wurde, oan inoar bisteld reitsje.
Groot woordenboek der Nederlandse taal
Van Dale Uitgevers (1950)
Verloven
(verloofde, heeft verloofd), door trouwbelofte verbinden ; meest wederk.: zich met iem. verloven ; vgl. Verloofd.
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal
M. J. Koenen's (1937)
verloven
verloofde, h. verloofd (door trouwbelofte verbinden inz. als volt. dw. of refl.): zij is verloofd met uw neef.
Modern Woordenboek
Jozef Verschueren (1930)
verloven
(verloofde, heeft verloofd) beloven] door trouwbelofte verbinden: zij is verloofd met uw neef; zich -.
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Gerelateerde zoekopdrachten