vastklinken

betekenis & definitie

vastklinken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: vast-klin-ken

1. stukken metaal aan elkaar vastmaken met klinknagels
♢ de metalen platen zijn stevig aan elkaar vastgeklonken

Onregelmatig werkwoord: vast-klin-ken
ik klink vast (... ik vastklink)
jij/u klinkt vast (... jij vastklinkt)
hij/zij klinkt vast (... hij vastklinkt)
wij/zij/jullie klinken vast (... wij vastklinken)
ik/jij/u/hij/zij klonk vast (... ik vastklonk)
wij/zij/jullie klonken vast (... wij vastklonken)
hij heeft vastgeklonken
de/het/een vastgeklonken ....
vastklinkend, vastklinkende