uitwissen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-wis-sen
1. door vegen laten verdwijnen
♢ de meester wiste de woordjes op het bord uit
2. laten verdwijnen
♢ dat kan het verdriet niet uitwissen
Regelmatig werkwoord: uit-wis-sen
ik wis uit (... ik uitwis)
jij/u wist uit (... jij uitwist)
hij/zij wist uit (... hij uitwist)
wij/zij/jullie wissen uit (... wij uitwissen)
ik/jij/u/hij/zij wiste uit (... ik uitwiste)
wij/zij/jullie wisten uit (... wij uitwisten)
hij heeft uitgewist
de/het/een uitgewiste ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk