Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uitwijken

betekenis & definitie

uitwijken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-wij-ken

1. uit de weg gaan, opzij gaan
zij moest uitwijken voor een auto
2. naar een andere plaats gaan
♢ als het regent, wijken we uit naar de sportzaal

Onregelmatig werkwoord: uit-wij-ken
ik wijk uit (... ik uitwijk)
jij/u wijkt uit (... jij uitwijkt)
hij/zij wijkt uit (... hij uitwijkt)
wij/zij/jullie wijken uit (... wij uitwijken)
ik/jij/u/hij/zij week uit (... ik uitweek)
wij/zij/jullie weken uit (... wij uitweken)
hij is uitgeweken
de/het/een uitgeweken ....
uitwijkend, uitwijkende

Tegenstellingen
botsen, stuiten

< >