uitstralen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-stra-len
1. een bepaalde indruk achterlaten bij andere mensen
♢ juf Joko straalt een enorme rust uit
Regelmatig werkwoord: uit-stra-len
ik straal uit (... ik uitstraal)
jij/u straalt uit (... jij uitstraalt)
hij/zij straalt uit (... hij uitstraalt)
wij/zij/jullie stralen uit (... wij uitstralen)
ik/jij/u/hij/zij straalde uit (... ik uitstraalde)
wij/zij/jullie straalden uit (... wij uitstraalden)
hij heeft uitgestraald
de/het/een uitgestraalde ....
uitstralend, uitstralende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk