indruk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: in-druk
1. uitwerking die een belevenis heeft op gedachten en gevoel
♢ het optreden van Rob de Nijs maakte veel indruk
1. heb je al een indruk van hem?
[kun je hem al een beetje beoordelen?]
2. hij maakte een goede indruk
[men vond hem aardig]
3. we waren erg onder de indruk
[het had ons echt iets gedaan]
4. hij wekte de indruk dat ...
[gaf anderen het idee dat ....]
Zelfstandig naamwoord: in-druk
de indruk
de indrukken
Synoniemen
impressie
Gepubliceerd op 14-11-2017
indruk
betekenis & definitie