Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 30-11-2017

straal

betekenis & definitie

straal - bijwoord, zelfstandig naamwoord

1. helemaal, totaal
ik was de afspraak straal vergeten
1. hij liep me straal voorbij
[zonder me te zien]

1. bundel licht
♢ de stralen van de zon zijn al lekker warm
2. stroom vloeistof
♢ in een straal spoot de champagne uit de fles
3. rechte lijn vanuit het middelpunt naar de omtrek van de cirkel
♢ de straal van deze cirkel is 13 centimeter

Bijwoord: straal

Zelfstandig naamwoord: straal
de straal
de stralen
het straaltje