straal - bijwoord, zelfstandig naamwoord
1. helemaal, totaal
♢ ik was de afspraak straal vergeten
1. hij liep me straal voorbij
[zonder me te zien]
1. bundel licht
♢ de stralen van de zon zijn al lekker warm
2. stroom vloeistof
♢ in een straal spoot de champagne uit de fles
3. rechte lijn vanuit het middelpunt naar de omtrek van de cirkel
♢ de straal van deze cirkel is 13 centimeter
Bijwoord: straal
Zelfstandig naamwoord: straal
de straal
de stralen
het straaltje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk