uitdelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-de-len
1. iedereen er wat van geven
♢ de directeur deelde de prijzen uit
Regelmatig werkwoord: uit-de-len
ik deel uit (... ik uitdeel)
jij/u deelt uit (... jij uitdeelt)
hij/zij deelt uit (... hij uitdeelt)
wij/zij/jullie delen uit (... wij uitdelen)
ik/jij/u/hij/zij deelde uit (... ik uitdeelde)
wij/zij/jullie deelden uit (... wij uitdeelden)
hij heeft uitgedeeld
de/het/een uitgedeelde ....
uitdelend, uitdelende
Synoniemen
distribueren, ronddelen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk