uitbrengen

betekenis & definitie

uitbrengen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: uit-bren-gen

1. het zeggen
♢ ik kon geen woord meer uitbrengen
1. verslag uitbrengen
[vertellen wat er gebeurd is]
2. het maken en proberen te verkopen
♢ wie heeft deze plaat uitgebracht?

Onregelmatig werkwoord: uit-bren-gen
ik breng uit (... ik uitbreng)
jij/u brengt uit (... jij uitbrengt)
hij/zij brengt uit (... hij uitbrengt)
wij/zij/jullie brengen uit (... wij uitbrengen)
ik/jij/u/hij/zij bracht uit (... ik uitbracht)
wij/zij/jullie brachten uit (... wij uitbrachten)
hij heeft uitgebracht
de/het/een uitgebrachte ....
uitbrengend, uitbrengende

Synoniemen
uitspreken