uitbannen - regelmatig werkwoord
uitspraak: uit-ban-nen
1. ervoor zorgen dat hij of het weggaat
♢ we hebben het kwaad uitgebannen
Regelmatig werkwoord: uit-ban-nen
ik ban uit (... ik uitban)
jij/u bant uit (... jij uitbant)
hij/zij bant uit (... hij uitbant)
wij/zij/jullie bannen uit (... wij uitbannen)
ik/jij/u/hij/zij bande uit (... ik uitbande)
wij/zij/jullie banden uit (... wij uitbanden)
hij heeft uitgebannen
de/het/een uitgebannen ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk