Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

uit

betekenis & definitie

uit - bijwoord, voorzetsel

1. afgelopen, het werkt niet meer
♢ het spel is uit
1. ik ben er helemaal uit
[ik weet niet meer hoe het moet]
2. hun verkering is uit
[ze hebben geen verkering meer]
3. hij kucht uit gewoonte
[hij kucht omdat hij dat altijd doet]
2. van je lichaam afhalen
♢ doe je jas uit
3. ergens vandaan
♢ mijn vader komt uit Turkije
4. naar buiten
♢ we gaan vanavond uit
1. de kinderen waren de deur uit
[vertrokken]
2. de bal is uit
[buiten de lijn]
5. van binnen naar buiten
♢ ga de klas uit!
6. niet langer in de mode
♢ wijde rokken zijn uit
7. vanwege, op grond van
♢ zij deed het uit liefde

Algemene uitdrukkingen:
1. ik kan er niet over uit
[ben er heel verbaasd over]
2. dag in, dag uit
[elke dag]
3. ik kom er niet meer uit
[ik weet geen oplossing]
Bijwoord: uit
Voorzetsel: uit

Tegenstellingen
aan, in