toeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: toe-ren
1. een tocht maken van de ene plaats naar de andere
♢ zij toerden in de vakantie heel Europa door
2. zonder een bepaald doel in verschillende richtingen rijden
♢ we zijn gezellig de hele dag wezen toeren
Regelmatig werkwoord: toe-ren
ik toer
jij/u toert
hij/zij toert
wij/zij/jullie toeren
ik/jij/u/hij/zij toerde
wij/zij/jullie toerden
hij heeft getoerd
toerend, toerende
Synoniemen
reizen, rondrijden
Gepubliceerd op 14-11-2017
toeren
betekenis & definitie